Ik trok mijn knieën op en sloeg mijn armen er omheen. Gelukkig besteedden de anderen toch geen aandacht aan me, dan zouden ze ook niet zien hoe zenuwachtig ik in werkelijkheid was. Er zat een enorme knoop in mijn maag en ik wenste dat ik niet mee hoefde. Stomme excursie ook. Het leek erop dat ik de enige was die nog nooit gevlogen had, de anderen zaten namelijk allemaal ontspannen te kletsen en te lachen. Mijn ontbijt leek spontaan weer omhoog te komen als ik eraan dacht dat ik drie dagen van huis moest doorbrengen. Maarten, die tegen zijn zin naast me zat, zat omgedraaid en leek zich totaal geen zorgen te maken. Ik wilde dat ik in staat was gewoon mijn ogen te sluiten en te slapen tot we er waren. Helaas leek dat er ook al niet in te zitten aangezien ik mijn ogen alleen maar wijd open gesperd kon houden, bang dat iemand iets tegen me zou zeggen. Op dat moment leek Elisa me in de gaten te krijgen, “pas je op dat je niet in je broek plast,” zei ze smalend, waarop de anderen elkaar grinnikend aankeken. Ik deed mijn uiterste best ze gewoon te negeren en deed de capuchon van mijn sweater over mijn hoofd. Dat voelde wel prettig, een beetje als mijn eigen cocon. Aanhorend hoe Maarten iets op spottende toon zei en de rest van de groep weer zachtjes begonnen te lachen voelde ik plotseling een beweging van het toestel die me meteen weer deed verkrampen. Was dat normaal? Waarschijnlijk wel want niemand anders leek zich er zorgen over te maken. Zo kalm mogelijk pakte ik mijn boek en hield hem zo dicht mogelijk voor mijn gezicht om mijn waterige ogen te verbergen. Wat hadden ze toch tegen me? Voor zover ik wist was ik gewoon een normale zestienjarige. Oké ik droeg dan geen hippe kleding maar dat hoefde nog niet te maken dat ik minder waard was dan de anderen? Zelfs de minder populaire kinderen wilden niet met me omgaan.
Een tijdje later, toen ik net een beetje in mijn boek begon te komen, leek ons toestel plotseling een eindje naar links te kantelen. Zodanig dat nu zelfs Maarten langs me heen door het raampje naar buiten tuurde. Mijn vingers verkrampten toen ik zag dat hij een blik wierp op mijn gezicht, maar ontspanden weer toen hij zonder iets te zeggen weer wegkeek en met trillende stem een leraar riep. De man kwam omhoog uit zijn stoel en keek door ons raampje naar buiten. Ik zag hoe zijn gezicht vertrok tot een uitdrukking die ik alleen kon beschrijven als doodsangst. De seconde nadat ik dat registreerde kantelde het vliegtuig plotseling helemaal naar boven. Mijn hoofd klapte tegen de rugleuning van mijn stoel en ik zag nog net hoe Meneer Antonius uitgleed en achterover viel. Zijn schreeuw ging verloren in het gegil van mijn klasgenoten. Ik voelde hoe Maarten mijn arm vastpakte. Zijn nagels drongen in mijn vlees. Ik kon de angst bijna ruiken, mijn eigen hart leek ook uit mijn borstkas te gaan klappen.
Op een of andere manier wist ik mijn hoofd naar links te draaien en zag hoe een ander vliegtuig heel snel dichterbij kwam.
Vreemd genoeg lukte het me nu meteen om mijn ogen te sluiten zodat ik kon wachten op de klap die zou zorgen dat ik ze nooit meer zou openen. Ik zoog voor de laatste keer een hap lucht naar binnen.
Maar ik was me tot de laatste seconde bewust van Maartens hand om mijn arm. Warm en levend. Net zo sterfelijk als ik.