Nee, ik heb hier niet altijd gezeten. Dat zit eigenlijk zo. We zouden nog één keer over de vluchtstrook gaan met onze Canta. Zo’n gehandicaptenkarretje kan niet harder dan 45, maar over de snelweg was echt een stuk korter. Bovendien zaten wij er met ons vieren in: Mama, m’n zusje Kettie, baby Bobje en ik: een scharminkelig joch van dertien. En onze twee herders natuurlijk. Het paste precies.
“Voor de laatste keer” zei Mama telkens. Ze wist het verdomd goed als ze iets deed wat niet mocht. Ze had een sterk gevoel voor rechtvaardigheid. Zo waren we ook aan ons karretje gekomen. “Relaties” zei Mama. Mama was goed in relaties. Behalve met Papa, dat was altijd gelazer. Misschien was hij er daarom nooit.
Terug gingen we ook over de vluchtstrook. Anders werd de patat koud. We aten altijd patat, maar soms ook kroketten. Behalve als de jeugdzorg langskwam, dan aten we groente. Die leek nog het meest op de planten die in ons aquarium dreven. Ik geloof dat Mama daar ook de etensresten in gooide. Waarschijnlijk was het daarom zo groen.
Het aquarium stond op twee boeken die A-N en O-Z heetten. Ik was de enige die daar in las.
Op school, waar ik af en toe heenging, kwam dat goed van pas.
“Röntgen” zei ik, of “Hyperbool” als juffie iets vroeg. Dat was niet altijd het goede antwoord, maar juffie was zeer onder de indruk.
“Waar heb je dat vandaan?” vroeg ze uiteindelijk.
“Uit A-N” zei ik. “En O-Z!”
Ik denk dat ze toen besloot eens bij ons langs te gaan. Toen ze kwam stond er net een politieauto op ons erf. Dat gebeurde wel vaker, maar nu stond er een ziekenauto naast. Een dikke meneer werd bewusteloos naar buiten gedragen. Er kwamen wel vaker meneren bij Mama. Die bleven altijd maar even, maar gingen dan wel redelijk rechtop weer weg.
“Deze meneer heeft een beetje te hard gewerkt” zei Mama. Ik zag dat haar sigaret trilde. Verder klonk haar stem diep en geruststellend als altijd. Hard werken, nee, dat leek me heel ongezond. Juffie is daarna niet meer langs geweest.
Natuurlijk leverde dit akkefietje weer een “hoop gesodemieter” op zoals Mama dat noemde.
Maar Mama sodemieterde altijd alles weer goed. Ons lukte dat ook steeds beter. Bijvoorbeeld die keer dat Kettie en ik uit huis geplaatst werden. We etterden net zolang tot we weer terug mochten. We misten het erf, de honden, de patatten, de geheime plantjes op zolder. We misten Mama.
“Dit is de laatste keer!” zeiden de meneren die ons terugbrachten tegen Mama. Aan de manier waarop ze hen vierkant verrot schold kon je merken hoeveel ze van ons hield.
Door A-N en O-Z wist ik wat een equinox was, wat convectorputten waren en wie Sir Isaac Newton was. Op ons erf kwam dat niet zo uit de verf. Dat bleek wel toen ik toch in een pleeggezin kwam.
Na die klap. Dat was echt een Big Bang, waardoor ik in een nieuw heelal terecht kwam. Tot mijn schrik vonden ze me slim, op die toen onontkoombare school. Ik bleek te kunnen leren, ik ging zelfs studeren. Ook een soort vluchtstrook, ja. Maar waar leidde die heen? Niet naar dampende patatten….Het stond zo haaks op het geklooi op ons erf, op de vrijheid daar. Wat is er niet allemaal bij elkaar bedacht? Maar of het helpt…
Ik deed psychologie en daarnaast deed ik vrouwen, whisky, cannabis en crack. Best een zware combinatie en wat vaker gebeurt als je teveel tegelijk doet: je doet niets echt goed. Ik begon dat allemaal door elkaar te halen. Van dat alles ga je dingen denken, die niet in A-N en O-Z staan. En ook niet in die studieboeken. Dus nu zit ik hier, tussen de witte jassen.
Ik heb ze verteld wat ik dag en nacht voor me zie. Dat het donker was en ons karretje nogal donkerblauw, die laatste keer over de vluchtstrook. Dat Mama die aanhanger met pech echt wel had gezien. Ze stopte keurig. Er stond zo’n gevarendriehoek. Handig en ook nuttig ding. Dat bleek wel toen die vrachtwagencombinatie achter op ons klapte. Het gesodemieter dat toen volgde kon zelfs Mama niet meer oplossen. Gevarendriehoek stond niet in A-N, ik heb dat later nagezocht.
Ik voel me schuldig en alleen. Ik mis Kettie, Bobje en de herders. Ik mis Mama.
Die jassen heb ik verteld dat ik nog maar één ding wil. Nog één keer met Mama over de vluchtstrook. Echt voor de allerlaatste keer.