Er zijn van die momenten die ervoor zorgen dat het lijkt alsof de grond onder je voeten vandaan glipt en de wereld als water door je vingers glijdt. En het vervelende daarvan is dat je het niet ziet aankomen of in de hand kan houden. Je krijgt ineens een flinke lading voor je kiezen en niemand die je even waarschuwt. Zo ook gebeurde dat die ene middag op de zolder van mijn beste vriendin. Omringd door een dozijn stoffige dozen en een aantal sport apparaten die eveneens zo verstoffen leken te zijn, kreeg ik de schrik van mijn leven.
Twee jaar geleden begon ik met een nieuwe baan en zo leerde ik mijn beste vriendin kennen. Ook zij was nieuw die dag en we kwamen op dezelfde verdieping terecht. We waren zelfs even oud. We scheelden maar twee maanden. Ik heb nooit echt goede vrienden gehad en het voelde alsof de wereld voor me open ging. Niet in je eentje naar de kroeg, sauna of de film maar ik had nu iemand met wie ik het kon delen. Natuurlijk heb ik wel vriendjes gehad maar met jongens urenlang winkelen is niet de meeste ideale dagbesteding om nader tot elkaar te komen. Net als urenlang achter de Xbox zitten omdat je perse die zombies moet doden. Nee, ik had een beste vriendin en daar was ik ontzettend blij mee.
Mijn jeugd was namelijk niet één van mijn favoriete momenten. Mijn moeder was depressief en mijn vader probeerde alles om haar beter te laten voelen maar ze wilde geen hulp. Ze wilde niet naar een psychiater en al helemaal geen medicijnen. Ze sleepte mijn vader mee de afgrond in en op een gegeven moment kon hij het niet meer aan, hoezeer ik hem ook nodig had. En op een dag was hij weg. Zomaar ineens. En hij liet ons achter. Vlak voordat mijn moeder stierf, moest ik van haar aanhoren hoe mijn vader ons verlaten had voor een ander gezin. En schijnbaar speelde dat al een lange tijd. Ik wist niet wat ik hoorde en het voelde alsof mijn hart weer opnieuw aan stukken gereten werd. Na mijn moeders begrafenis heb ik mijn gevoelens weggestopt in een doosje en de sleutel daarvan weggegooid. Als ik niemand toe zou laten in mijn leven, zou ik ook nooit meer pijn gedaan worden. Zelfs mijn liefde voor mijn vader stopte ik weg. Maar ik miste hem zo, zo erg.
Maar ik zit op zolder, stoffige dozen uit te zoeken en enigszins te organiseren omdat ze gaat verhuizen. Ik pak net een stapel papieren uit een doos wat oude facturen blijken te zijn en leg ze naast me neer. De stof vliegt mijn neusgaten zin en krijg een niesbui. Mijn vriendin begint te lachen en geeft me een zakdoekje die ik dankbaar aanpak. Dan pak ik het laatste voorwerp uit de doos, wat een fotolijstje blijkt te zijn, en werp er een korte blik op. En daar is het moment dat het zwart wordt voor mijn ogen en ik dreig de controle te verliezen. Het lijstje glipt uit mijn vingers en valt kapot op de grond. Het geluid van brekend glas zorgt ervoor dat mijn vriendin opkijkt en schrikt van mijn lijkbleke gezicht. Ze staat op, loopt naar me toe en knielt bij me neer.
“Wat is er?” vraagt ze bezorgd. Ik pak de foto die voor me ligt met trillende handen vast en bekijk hem nog eens goed. Het is hem echt. Ik wijs de man aan die helemaal rechts staat.
“Wie is dat?” Mijn vriendin kijkt me met een schuine blik aan, dat duidelijk zegt dat ze er niets van snapt. “Dat is mijn vader. Pas zestig geworden.”
Ik kijk mijn vriendin aan en het besef dringt met grote snelheid mijn hersenen binnen. Mijn vriendin. Mijn halfzus.