Het A4’tje is een bleke samensmelting van printpapier van de Action en het lettertype Comic Sans, uitgespuugd door een versleten buurthuis-copier. Ik zie voor me hoe een groepje iets te dikke vrijwilligers in mouwloze vesten de tekst heeft bedacht, de oproep door de printer haalde en daarna, met een strak verdeeld stratenschema, zelf voor de verspreiding zorgde.
De tekst is ietwat krakkemikkig, maar wel helder. Breng alles waarop u uitgekeken bent maar dat nog niet stuk is, naar ons. Wij geven het door aan de minderbedeelden. Stichting Het Tweedehands Mirakel.
Voor het eerst in jaren bekijk ik vol aandacht alles in onze povere woonkamer. Nadat mijn ogen het rondje hebben gemaakt, trek ik mijn conclusie: mijn hond en mijn man. Wellicht ook nog dat stoeltje van oma. Dat erfstuk wil maar niet bij de bank kleuren. Ja, laat ik flink zijn.
Zo’n hond begrijpt soms meer dan je denkt, dus ik loop even de woonkamer uit om te bellen.
‘Wat leuk! Een bruine labrador, die kunnen we inderdaad goed gebruiken,’ antwoordt de vrouw, die kennelijk lijdt aan blijvende opgewektheid, op mijn aanbod. Even denk ik dat er een wolkje Patchouli uit mijn telefoon komt. ‘En zo’n Louis XIV stoeltje is ook iets waar we heel dankbaar voor zijn.’ vult ze aan.
Dit gaat goed. Ik ga nu vol voor de koppelverkoop. ‘U begrijpt dat ik dan in één keer het hele pakket wil meegeven.’ zeg ik zo ferm mogelijk.
Even is het stil aan de andere kant. Mevrouw Patchouli maakt haar sommetje.
‘Hoe oud was hij alweer?’
‘Tweeënvijftig’ lieg ik, slinks vier jaar wegmoffelend.
Dit keer een lange stilte. Ik heb te maken met een professioneel onderhandelaar. Geconcentreerd onzichtbaar sluip ik om dit zwijgende gat heen.
‘Kunt u er iets meer over vertellen?’
Ah kijk, dat is de opening. Graag doe ik mee aan dit ritueel dat voor beide partijen naar een billijke deal gaat leiden. Op een toon die kameraadschappelijk aansluit bij de hare, poets ik alle mogelijke pluspunten op. Nu de messen van tafel zijn schiet mevrouw Patchouli in de vrouwen-onder-elkaar modus.
‘Ja, toch fijn dat hij nog steeds zo goed meehelpt in de huishouding. Je hoort zo vaak die andere verhalen. Die van mij kwam op het laatst nergens meer toe. Weet je,’ opeens daalt ze af naar een vertrouwelijke fluistertoon ‘het is dat ik hier in het bestuur zit, anders was ik hem niet kwijtgeraakt.’
‘Maar jullie hebben hem dan toch geplaatst bij de minderbedeelden…’ ik kan mijn vraag niet afmaken, het schijnt nogal gevoelig te liggen.
‘Nee,’ zegt ze onmiddellijk, en ergens heel ver achterin hoor ik nog een klein flardje emotie, ‘we dachten meteen al dat het moeilijk zou worden. Je zet hem vier weken in de showroom maar dan, nou ja, je moet doorschuiven, zo’n collectie wisselt. Eén keer per maand haalt de reiniging hier gratis de bulkcontainer op.’
Eerbiedig zwijgen we allebei even.
De volgende dag komen ze.
Opgelucht val ik die avond snel in slaap. Maar om vier uur die nacht is het mis. Hoe raar het misschien ook klinkt maar je raakt er toch aan gehecht, niet alleen aan die hond maar ook aan die man. Ik realiseer me dat het de laatste keer is dat hij naast me ligt. Eerder die avond, toen hij zijn goedenachtkus gaf, had ik nog niet dat onbestemde gevoel dat hoort bij een definitief einde. Maar nu, midden in onze laatste nacht, heeft het me toch ingehaald. Ach, als het goed is merkt hij er weinig van, troost ik mezelf. Als ze hem plaatsen, went hij vast heel snel aan het nieuwe gezin. Misschien kunnen ze hem wel samen met Rajka kwijt. Ik zal dat morgen eens vragen.
De volgende dag arriveren ze stipt. Hij vraagt nog aan mij wie daar aankomen, en dan krijgt hij onverhoeds een spuitje. ‘Hij slaapt nu een uurtje of zes en daarna weet hij weinig meer van vroeger.’ zegt de grote roodharige vrouw die hem over haar schouders slingert. Voorzichtig legt ze hem in de bestelbus, naast drie andere mannen, eentje komt me vaag bekend voor.
Rajka piept een beetje, maar is meteen blij als ze voorin mag zitten.
Die dag vind ik het ongewoon stil in huis. Volgende week is het kerst. Ik zal de kinderen vertellen dat pa is vertrokken en Rajka heeft meegenomen. Dat is niet eens gelogen.
De volgende twee nachten zijn waardeloos. Overdag lijkt het allemaal zo goed en verstandig maar midden in de nacht sluipt er een onrustig schurend gevoel van spijt en melancholie naar binnen. Zo’n gevoel waar Elsschot zo beeldend over schreef.
De derde dag houd ik het niet meer. Ik voel dat je niet alles wat kan en mag in dit land ook maar gewoon zonder bezwaar kunt doen. Een mens heeft toch ook zijn loyaliteit, zijn commitment. Steeds flitst die bulkcontainer door mijn hoofd. Beter ten halve gekeerd… ik bel mevrouw Patchouli.
‘Als jullie die hond over vier weken niet kwijt zijn, breng hem dan maar terug.’