Langzaam, maar doelbewust loopt de man in de richting van het appartementencomplex. Hij draagt een rugzak en links en rechts een uitpuilende bigshopper. Voor de ingang staat een container. Een paar mannen lopen in en uit en met een nonchalante zwaai gooien ze meubels en huisraad in de container. Een hele inboedel verdwijnt in de bak. De man komt dichterbij en vraagt:

‘Wat doen jullie met die spullen?’

‘Alles naar de stort. Zo gaat dat als je dood bent.’

‘Mag ik die?’ wijst de man naar een boodschappentrolley.

’Van mij wel. Neem maar mee.’

Het is een mooie grote tas op wielen en de man propt de inhoud van de ene bigshopper erin en loopt in de richting van de binnenstad.

Als hij een bankje ziet, gaat hij zitten en nu hij een nieuw transportmiddel heeft, begint hij al zijn bezittingen te reorganiseren. Onderin de trolley vindt hij een stapeltje oude kranten. De vorige eigenaar was vast van plan die naar de papiercontainer te brengen. Dat zal hij dan maar doen. Een eerbetoon aan de overledene.

Tussen de kranten zitten ook een paar boeken en een soort album. Heel oud, in leer gebonden met op de voorkant in sierlijke gouden letters:

“Pension De Parel”.

Hij slaat het open en leest in prachtig handschrift:

“De Parel, April 1946”

“Zeer geachte gast,

Het is ons een eer U in ons pension te mogen ontvangen en wij wenschen U een aangenaam verblijf alhier.

Wanneer Ge de behoefte gevoelt om uw ervaringen in ons pension schriftelijk te uiten, staan de volgende pagina’s te uwer beschikking.

Wij zullen te allen tijde uw woorden ter harte nemen.

Hoogachtend,

Familie Vandenberge

De man bladert verder. De gasten hebben inderdaad hun ervaringen geuit. De ene keer kort met: ’Onze hartelijke dank’, dan weer met een uitgebreid verslag en soms op rijm, zoals:

Het was een aangename tijd

van avondeten tot ontbijt.

Verkwikt door brood en bed en bad,

vervolgt de wandelaar zijn pad.

Met twee getekende schoenen als afzender.

Er is nog een bladzijde met tekeningen. De man herkent de figuurtjes meteen: Suske en Wiske!

Een mini-strip “SUSKE EN  WISKE IN DE PAREL”. Eronder staat in een zwierige haal: Wil, Juli 1949.

De tekenaar heeft zijn dank aan de pensionhouders verpakt in een stripverhaal.

Suske en Wiske! Zijn favoriete strips. Elke verjaardag, elke Sinterklaas vroeg hij een nieuw album. En dan zat hij opgekruld in de grote stoel te lezen, terwijl zijn broertje ongeduldig wachtte tot hij hem uit had.

Dat waren betere tijden. Moet je hem nou zien. Hoe is het zover gekomen?

Hij had de mogelijkheden en kreeg kansen genoeg. Hij maakte veel foute keuzes en heeft vaak de goede afslag gemist. Steeds op het verkeerde paard gewed.

Ja, wedden en gokken, dat kon hij …

Hij kijkt nog eens naar de tekeningen. Zouden die origineel zijn? Dan kan hij het boek misschien verkopen …

Een uurtje later loopt de man in de binnenstad. Hij stopt voor een winkeltje “Antiek en Curiosa” en manoeuvreert zich met zijn hele hebben en houden naar binnen.

De antiquair komt naar voren en kijkt de man argwanend aan, maar die komt direct ter zake en vraagt:

‘Wat geeft u hiervoor?’ terwijl hij het boek op de toonbank legt.

De handelaar neemt het album in handen, bekijkt het, bladert het door en wanneer hij bij de pagina met Suske en Wiske gekomen is, kan hij een lichte opwinding nauwelijks verbergen. Nauwkeurig bekijkt hij de tekeningen, pakt er een loep bij, bestudeert de handtekening en zegt: ’Ja, een leuk oud album, nog in redelijke staat. Ik maak het goed met je, vijftig euro.’

Wanneer de man met vijftig euro op zak de winkel verlaten heeft, neemt de antiquair enkele foto’s van het gastenboek, vooral van de pagina met de strip, wikkelt het zorgvuldig in zwart vloeipapier en legt het in de kluis.

‘Een pareltje’, mompelt hij.

De man koopt bij de Super een paar broodjes, twee appels, een pak melk en twee blikjes bier.

Meer dan genoeg euro’s over voor de nachtopvang.

Hij passeert een opvallend gebouw met neonverlichting en felgekleurde letters: CASINO OPEN.

Hij houdt de pas in, aarzelt, zal hij een gokje wagen …?